top of page

HET BELANG VAN CO-REGULATIE

Het onderzoek in de neurowetenschap heeft het laatste decennium een vlucht genomen, waardoor de inzichten rond ontwikkeling enorm toegenomen zijn, wat ook onze manier van kijken en werken sterk beïnvloed. 


Eén van de grote bevindingen die dit onderzoek met zich meebrengt is dat de kern van kinderen opvoeden niet zozeer ligt in de specifieke ‘techniek’ van het opvoeden dan wel gaat over co-regulatie. Het vergt een kalm brein om een ander brein te reguleren. 

En hoe jonger het kind, hoe meer co-regulatie er nodig is en dat vergt behoorlijk veel van degenen die instaan voor de zorg van die jonge kinderen. 


We krijgen meer en meer zicht op hoe onze eigen stress systemen als ouder impact hebben op de globale ontwikkeling van jonge kinderen. ‘First regulate, then relate, then reason’  het mantra van Bruce Perry klinkt luider en luider en is geen wetmatigheid die enkel voor kinderen geld. Nee, ook wij als volwassenen vallen in tijden van stress terug op onze meer basale hersenkernen. 

OUDERSCHAP ONDER DRUK

Eén van de sleutelfactoren voor een goede ontwikkeling is dus regulatie, een kalm brein bij ouders en bij kinderen. 
Als we echter gaan kijken naar hoe het ouderschap vorm krijgt in de 21e eeuw zien we echter dat dit ouderschap ook méér dan ooit onder druk staat door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen. 
Wanneer we werken met kinderen, ouders of gezinnen die worstelen proberen we meestal de druk te helpen verlichten en de regulatie binnen het gezin te vergroten. 
De zoektocht naar het aanwezig netwerk rond een gezin is daarin een zéér belangrijke hulpbron. 
Het mobiliseren van de supportersclub van het thuisteam kan een hefboom zijn tot verlichting en opluchting.

DE NOODZAAK VOOR SUPPORTERSCLUBS

Dus daar proberen we meer en meer op in te zetten, wat geen evidentie is. 
Daarin botsen we regelmatig weer op drempels. 
We ondervinden moeilijkheden om het netwerk te kunnen en mogen mobiliseren op het moment dat de thuisploeg in de knoei geraakt. En dan wordt het vaak een verhaal van trekken en sleuren, ongemak en zoeken naar wat maakt dat deze ouders geen hulp willen of kunnen vragen van hun supportersclub.

PARENTING CULTURE IN ONZE WESTERSE SAMENLEVING

Daarbij kijken we vaak naar individuele factoren. En die spelen zeker ook een rol. De eigen voorgeschiedenis van mensen, kwetsuren, de leefsituatie en de eigen context zullen voor elk gezin apart mee invloed hebben op de supportersclub die ze al dan niet rond zich hebben. 

Toch zijn er ook een aantal grotere maatschappelijke tendensen die als een rode draad het supporterschap in onze samenleving mee onder druk zetten. 

En daar wil ik het vandaag graag met jullie over hebben. 


Graag duik ik met jullie vandaag in de hedendaagse sociologische literatuur, om ook mee te geven dat er heel wat maatschappelijke factoren zijn binnen onze ‘parenting culture’ die mee erg belemmerend zijn voor wat wij dagelijks proberen doen: namelijk die supportersclub rond gezinnen mobiliseren. 

INDIVIDUALISERING

We leven binnen een Westerse samenleving waar onafhankelijkheid bijzonder hoog aangeschreven staat. Het is één van de kernwaarden waar we naar leven en streven. Afhankelijk zijn of hulp nodig hebben staat hier dus haaks op, wat door veel mensen als moeilijk ervaren wordt.


Daarnaast is ons maatschappelijk systeem op bijzonder korte tijd heel erg geëvolueerd. Waar enkele decennia geleden kinderen opgevoed werden door grote families, die vaak zelfs onder hetzelfde dak woonden en daarnaast ook binnen de gemeenschap, is er een tendens naar eilanden waarop het kerngezin als (bijna enige) verantwoordelijke opvoedingsfiguren naar voor worden geschoven.

ECONOMISERING

Vrouwen zijn massaal de arbeidsmarkt opgetrokken, de pensioenleeftijd is drastisch omhoog gegaan waardoor ook grootouders vaak nog aan het werk zijn, er is een vergrote sociale mobiliteit in de grootsteden waardoor jonge gezinnen vaak verder verwijderd zijn van hun netwerk en het sociaal weefsel brokkelt aan duizelingwekkende snelheid af, waardoor de eigen village een pak minder beschikbaar is geworden. 

We proberen dit maatschappelijk op te lossen door die informele village aan te vullen met formele village partners zoals de kinderopvang en voor/en naschoolse opvang, maar met zijn gekende hiaten qua personeelstekort, gebrekkige subsidiëring en overbelasting vervangt dit de weggevallen 'village' rond gezinnen vaak onvoldoende. 

Dit maakt dat ouderschap enorm geïntensiveerd is en zich versmald heeft naar het kerngezin waarbij soms 2, in vele gevallen ook één ouder of zorgfiguur instaat voor de zorg van één of meerdere kinderen, waarbij we dat liefst allemaal goed geregeld krijgen zonder teveel ‘afhankelijk’ te zijn van anderen. 

TALENTONTWIKKELING

Binnen onze Westerse samenleving ligt er een enorme druk op talentontwikkeling, persoonlijke groei en ontplooiing. 

Dit vanuit een neoliberaal idee van persoonlijke keuzevrijheid en individuele verantwoordelijkheid. Het idee of de illusie dat iedereen alle kansen krijgt in het leven als hij/zij ze maar wil benutten maakt dat we op een erg meritocratische manier kijken naar persoonlijke verdiensten. En indirect ook op ouderschap. Er ontstaat een soort “parentaal determinisme” waarbij het de slaagkansen van kinderen in deze wereld gedetermineerd lijken door de inzet en opvoeding van de ouders. Dit geeft enorm veel druk én isoleert mensen omdat er ook een competitie element is vervat zit.  


Zeker wanneer kinderen het moeilijk hebben in hun ontwikkeling, levert dit vaak veel schuld en schaamte op, die niet zomaar uit de lucht komt vallen. Dit zorgt ervoor dat wanneer er moeilijkheden zijn in gezinnen het erg moeilijk is om deze te delen met de bredere omgeving. In een wereld waarin iedereen zijn ‘picture perfect’ leven kan en wil etaleren op sociale media wordt deze druk nog eens versterkt.

RISK MANAGEMENT CULTUUR

Het risicobewustzijn is de afgelopen decennia bijzonder sterk toegenomen. Deze risk management culture zit breed ingebed in onze samenleving en heeft impact op zo ongeveer alle levensdomeinen, maar niet in het minst ook op ons ouderschap. 

Preventie is een hot topic en wordt beleidsmatig ook sterk mee uitgedragen. 

Wanneer het over ouderschap en de ontwikkeling van onze kinderen gaat ziet men dat risk management denken ook sterk op de voorgrond staan. 


Vanaf de eerste positieve zwangerschapstest worden we als ouders voortdurend gewaarschuwd. het doen en laten van zwangere vrouwen is iets wat ons als maatschappij heel erg bezig houdt. Iets dat blijft aanhouden vanaf de geboorte van het kind en lang daarna en dat creëert voor veel ouders heel wat stress en mentale belasting. 


Hier is verder ook een gigantisch marketingmodel rond opgebouwd om dat veiligheidsdenken in de praktijk te zetten (babymonitors, angel care, hekjes, speciale messen, lepels, borden, de juiste ontwikkelingsstimulerende speelgoedjes, zitjes, badstoeltjes, autostoelen, … ). Deze draagt mee bij aan die immer galmende onheilsboodschappen waarmee ouders overladen worden en veroorzaakt mee veel druk en stress (en dus ook dysregulatie) omdat het onhaalbare normen creëert voor een kerngezin om aan te voldoen. En in plaats van het vergroten van het veiligheidsgevoel zorgen al deze ‘spullen’ en ‘boodschappen’ net voor een sterk toegenomen angstgevoel wat de neiging in de hand werkt tot ‘overparenting’ - waar ouders ook weer voor afgestraft worden. Want zogenaamde ‘helicopter’- ouders die hun kind niet kunnen loslaten, kweken

‘watjes-kinderen’ die niet weerbaar zijn. Op die manier is opvoeden een voortdurend balanceren geworden tussen niet teveel en niet te weinig beschermen van de kinderen. 

VERBROKKELING VAN DE VILLAGE

Eén van de grote problemen met het ‘Risk management’ denken is dat het ouders aanmoedigt om andere volwassenen minder te zien als een bron van bescherming en meer als een potentieel gevaar. 

‘do you know where your children are?’ 


Dit kent natuurlijk ook een duidelijke link met het post-Dutroux tijdperk, waarbij misbruik verhalen binnen allerlei instituten naar boven zijn gekomen in getallen die schrikwekkend hoog zijn. Maar de slinger is wel doorgeslagen naar de andere zijde waarbij ondertussen nog amper iemand te vertrouwen lijkt om mee zorg te dragen voor de kinderen. 

DE LICENSE TO CARE

Het afbrokkelen van het sociaal weefsel is bijzonder nefast voor de belasting op het ouderschap èn voor de ontwikkeling van onze kinderen. De vergrote sociale mobiliteit, verstedelijking en individualisering spelen hierin ook een belangrijke rol. Mensen wonen vaker verder weg van hun netwerk en door de toegenomen hang naar privacy is het minder evident om nieuwe netwerken uit te bouwen en/of bestaat dit netwerk vaak vooral uit mensen van dezelfde generatie die met dezelfde uitdagingen worstelen. 


Slechts enkele generaties geleden speelden kinderen op straat, kenden de buren elkaar goed en was er heel veel sociale controle. Die netwerken rond gezinnen vormden zich bijna op automatische wijze. In de dorpen kende men elkaar en kon men steunen op de buren als dat nodig was. Men durfde kinderen aanspreken op kattenkwaad, ook als dat die van de buren waren. Opvoeden gebeurde een stuk meer collectief dan het nu gebeurt en daar betalen we een hoge prijs voor, namelijk dat die belasting nu volledig bij de ouder komt te liggen. 

Volwassenen zijn zich ongemakkelijk gaan voelen ten aanzien van andermans kinderen en minder geneigd om een rol naar hen op te nemen. Met name naar mannen toe is dit erg toegenomen en ziet men een beweging waarin zij zich meer en meer terugtrekken als potentieel rolmodel voor onze kinderen. Dit zien we binnen het informele netwerk, maar ook binnen de zogenaamde ‘zorgberoepen’ vindt men moeilijk mannen om mee zorg op te nemen voor kinderen. We hebben het over kinderopvang, onderwijs en ‘de zorg’. Dit is problematisch want jonge kinderen zien vooralsnog vooral vrouwen in die zorgende rol wat gender stereotypering nog meer in de hand werkt. 

Contact tussen volwassenen en kinderen vindt haast uitsluitend nog plaats met degenen die daarvoor een ‘licentie’ en expertise hebben. In de samenleving is er een grote terughoudendheid gekomen om zowel kinderen te helpen als hen aan te spreken. Dit heeft een grote impact op het sociaal weefsel en het contact tussen verschillende generaties en daarin modellen we voor onze kinderen weinig rond het benutten van andere zorgfiguren voor supporterschap. 

Ook hier ziet men dat het risk management denken voorop staat. In bepaalde delen van de wereld slaat de slinger zodanig door dat er zogenaamde ‘no touch policies’ ontstaan waarbij kinderverzorgers kinderen bv niet meer mogen troosten door ze vast te nemen maar door verbaal te gaan sussen. Een evolutie die bijzonder problematisch is gezien de ontwikkelingsnoden van jonge kinderen.

EXPERT CULTUUR IN DE OPVOEDING

De kennis over opvoeden is de afgelopen decennia bijzonder sterk toegenomen. Waar het thema ouderschap en opvoeding pas sinds de jaren 70-80 een onderzoeksthema is, was het voorheen iets waar zelfs geen term voor was. Vooral met de recente toegenomen kennis binnen de neurowetenschap is de kijk op ontwikkeling scherp gewijzigd. 


De toegenomen kennis rond opvoeden heeft ongewild als bijwerking dat dit veel extra druk creëert en dat de opvoeding tegelijkertijd door minder schouders gedragen wordt. Onze supportersclub is kleiner dan voorheen. 

Dit creëert ook wel wat de paradox dat de stress die ontstaat omdat we een goede ouder willen zijn net voor meer dysregulatie zorgt, terwijl onze kinderen net nodig hebben dat we ‘een kalm brein’ hebben. 


De ACE studies, die ons meer inzicht geven in de impact van het meemaken van negatieve levensgebeurtenissen op de globale ontwikkeling van kinderen tot in de volwassenheid hebben daarin een grote rol gespeeld. 


Er is sterke klemtoon komen te liggen op de jonge ontwikkeling en preventie, wat ook terecht is, voorkomen is beter en gemakkelijker dan genezen - maar hierbij kijken we ook sterk met onze eigen maatschappelijke bril naar dit soort onderzoek. De klemtoon ligt daarbij haast enkel en alleen op de ouder-kind relatie terwijl datzelfde onderzoek ook sterke evidentie naar voor brengt rond de beschermende kracht van sociale relaties met andere betekenisvolle volwassenen, maar dat past veel minder binnen ons cultureel kader, waardoor we dit ook minder gaan inzetten en benutten.

HET GENERATIECONFLICT IN DE OPVOEDING

Zoals daarnet besproken is de manier van opvoeden is de laatste decennia ook sterk gewijzigd. Waarbij men binnen de generatie van onze grootouders amper met het thema opvoeden bezig was, naar de generatie van onze ouders waarin ouderschapsvaardigheden al enigszins een thema werd met een toenemende klemtoon op goede voeding en verzorging, maar waarvan de invulling nog steeds erg verschilt met het ouderschap dat nu vorm krijgt, met veel aandacht voor emoties en relaties. 

Ook  dit zet het samen voor kinderen zorgen erg onder druk, waar voorheen kinderen opvoeden van generatie op generatie werd doorgegeven, varen wij als ouders nu een andere koers en hechten we meer en vooral belang aan wetenschappelijke expertise (die gepaard gaat met allerlei gevaarboodschappen). 

Ouders en grootouders gaan opvoeden benaderen vanuit hun kader, wat ook met de nodige spanningen gepaard kan gaan en daardoor voor meer geïsoleerd ouderschap kan zorgen, in plaats van dat broodnodige netwerk rond gezinnen. 


Los daarvan zijn grootouders nog veel vaker actief op de arbeidsmarkt en daardoor ook minder beschikbaar ter ondersteuning en is het ook niet voor elke grootouder evident dat zij ook ‘oppas-grootouders’ zijn vanuit de wens om hun vrije tijd ook meer zelf te kunnen invullen. 

OVERPRIKKELING

Wanneer adrenaline hoog is zijn mensen gemiddeld minder geneigd om contacten te kunnen leggen en onderhouden met hun omgeving. De nervus vagus, die hiervoor verantwoordelijk is. Dit terwijl we weten dat sociaal contact net regulerend werkt voor het neurologische systeem, waardoor er een paradox ontstaat. 


In een maatschappij van voortdurende overprikkeling - waar smartphones een erg onderschatte rol in opnemen - is het risico op neurologische dysregulatie bijzonder groot & heeft dit een negatieve impact op onze neiging om co-regulatie te gaan opzoeken en te kunnen bieden aan kinderen. 

(c) in de wikkels.nl


Het voortdurend geconnecteerd zijn via sociale media, de voortdurende blootstelling aan nieuws (waarbij binnen de aandachtseconomie er geprimed wordt naar sensationeel nieuws dat angst of woede veroorzaakt) staat niet in verhouding met wat ons brein verwerkt krijgt en heeft ook hier een negatieve impact op onszelf en de verbinding met onze supportersclub. 


Het maakt dat onze fight, flight, freeze responsen op een onbewust niveau véél vaker geactiveerd worden dan we zelf vaak door hebben. Het hypergeconnecteerd zijn met de smartphone is een bedreiging voor onze eigen regulatie én voor het kunnen connecteren met onze supportersclub.

DE ZELFZORGCULTUUR

Goedbedoeld is het thema ‘zelfzorg’ een hot item. Op sociale media ziet men allerlei zelfzorgtrajecten opduiken om een antwoord te bieden aan de overbelasting die ouders ervaren. Dit is echter een doekje voor het bloeden èn maakt het tegelijkertijd ook weer de verantwoordelijkheid van ouder zelf om zijn/ haar ‘teveel aan stress’ zelf op te lossen, alsof het vooral een kwestie is van het juist ‘managen’ van alle verantwoordelijkheden en taken en af en toe een warm bad met een wijntje in de hand. Ook hier zie je hoe diepgeworteld ons idee van individuele verantwoordelijkheid is, waarbij alles commercieel te verpakken is. 
Los van het feit dat dit voor sommige mensen effectief helpend en ondersteunend kan zijn, legt het opnieuw de focus op eigen verantwoordelijkheid. "Ik ben zelf verantwoordelijk om alle problemen op te lossen."

DE KENNISMAATSCHAPPIJ

Gezinnen met (jonge) kinderen zien we wel vaker worstelen. Het ene gezin al wat meer dan het andere, en wat zien we dan gemakkelijk gebeuren? … 
Men gaat ‘goeie raad geven’ 
Vanuit een decennia lang verankerd idee dat opvoeden over ‘techniek’ gaat. 
Als we er echter alleen maar van uit gaan dat als mensen weten ‘hoe ze iets moeten aanpakken’ de zorgen wel opgelost geraken, merken we echter dat we er niet komen.

Ouderschapscultuur - hindernissen voor co-regulatie: Informatie
bottom of page